‘Het gaat om die eerste seconden. Dat is het moment dat telt. Dat het voor je opduikt en het enige wat je kunt denken is: Wauw! Dit is fantastisch.’
Ik heb nog nooit iemand zo gelijk moeten geven.
Ik weet niet meer wat voor tijd het die ochtend was. Of eigenlijk hoe laat het in die nacht was. Ik weet dat het heel vroeg was, dat we weinig slaap hadden gehad en dat we ons het liefst nog even wilden omdraaien, maar dat we elkaar maar probeerden over te halen om ons bed uit te kruipen, want het zou het allemaal waard zijn. Alles.
Buiten was het donker en koud. Steenkoud. Een kou die ik al in maanden niet had meegemaakt. Ik stond te klappertanden als een bezetene, ook al had ik dikke lagen kleding aangetrokken. Na vier maanden doorgebracht te hebben in de tropische hitte in Zuidoost-Azië was het vriespunt de hel. En wilde ik dus weer het liefst mijn bed in kruipen. Weg van de donkerte. Weg van de ijzige wind. Zelfs de waanzinnige sterrenhemel boeide mij op dat moment niet. Waarom zou ik dit willen?
We stapten de auto in en reden weg. Het sfeerloze hotel aan de rand van Flagstaff werd opgeslokt door de nacht. We reden de stilte in. Het enige geluid dat we hoorden was de motor van de auto en de radio, die zacht deuntjes door de kleine ruimte heen deed golven. Toch verdwijnt de nacht ook altijd weer en begonnen er langzaam felle lichtstralen over de heuveltoppen heen te glooien. De weg voor ons werd zichtbaar; een lange weg met een oneindig uitzicht. Een uitzicht zo groots, onrealistisch te noemen. Geen ander persoon te bekennen. Maar wel herten. O ja. Geen kleintjes, die wij in Nederland gewend zijn. Want aan kleintjes doen ze niet in Amerika.
Ik heb nog altijd spijt dat ik op dat moment mijn camera niet had. Dat ik te lui was. Maar aan de andere kant wilde ik genieten van dit moment. De lucht die van donkerblauw, naar paars, naar roze en oranje kleurde. Heuveltoppen. Bomen. Herten. Niemand meer dan wij. Stilte. Wat is tijd? Op dat moment niets.
Soms zou ik willen dat beelden niet kunnen vervagen, want ik zou willen dat dit beeld voor altijd op mijn netvlies gebrand zou blijven staan.
En dan zijn opeens de heuvels weg. En slinkt het aantal bomen. We rijden richting de Grand Canyon en ik begrijp niet hoe zo’n immens natuurwonder nog zo onzichtbaar kan zijn. Het is logisch, ja. Maar het is zo onwerkelijk ook. Alsof het een grapje is en we de komende uren niets anders doen dan alleen maar rechtdoor rijden. Tot ik naar links kijk en de waanzinnige afdalingen zie van de diepe kloven waaruit de Grand Canyon bestaat. Roodgekleurde rotsen met schaduwen van de opgekomen zon. Nooit had ik kunnen bedenken dat ik op deze plek terecht zou komen toen ik op het vliegtuig naar Thailand stapte. Een droom. Vanuit het niets de realiteit. Wauw, dit is inderdaad fantastisch!
3 thoughts on “Een niet te vergeten blik op de Grand Canyon”
Mooi geschreven en heel herkenbaar. De eerste seconden zijn fantastisch inderdaad, je moet het echt ervaren. De Grand Canyon is magisch!
Dank je wel! Ja, het was echt een van de weinige keren in mijn leven dat ik stond van: wow!
wauw echt geweldig mooi! Ik hoop dat ik deze beelden ook snel in ‘real life’ op mijn netvlies mag branden, want dit staat al een hele tijd bovenaan mijn bucketlist !