Op zoek gaan naar wildlife is een van de tofste dingen die je kunt doen tijdens je reis in Nieuw-Zeeland. Toegegeven: op het vasteland zul je waarschijnlijk niet heel veel groots tegengekomen. Nieuw-Zeeland is wat dat betreft geen Australië, een land dat toch vaak ermee vergeleken wordt. Wat je dan wel veel kunt vinden? Wat dacht je van onder andere orka’s, walvissen, pinguïns én zeeleeuwen. Cape Palliser op het Noordereiland is dé plek voor het spotten van zeeleeuwen. Je moet even goed zoeken, maar als je ze vindt, zie je ze ineens in tientallen tussen de rotsen liggen.
Rijden naar Cape Palliser
Met onze bus rijden we langs de met gras begroeide kliffen in het uiterste zuiden van het Noordereiland. We draaien een laatste steile heuvel op, voordat we weer naar beneden gaan en bijna het water raken. Deze laatste kilometers volgen we de golven van de oceaan. Op de weg rijdt bijna niemand en het is duidelijk dat Cape Palliser vaak wordt overgeslagen door reizigers. Waarom, ik weet het niet. Er zijn naar mijn mening maar weinig mooiere plekken op het Noordereiland te vinden.
Aan de zijkant van de weg liggen afgebrokkelde stukken klif, en pionnen markeren de punten waar de weg is weggeslagen door de golven. Afgravingen laten zien dat de weg al meerdere keren opnieuw is aangelegd. Elke keer een stukje meer het binnenland in. En elke keer wint de natuur opnieuw. Dit is geen weg die je in het donker af wilt leggen als je niet in de oceaan wilt eindigen.
We rijden verder richting Cape Palliser en passeren leegstaande vakantiewoningen en het slaperige dorpje Ngawi, waar aan de waterkant achter elk bootje een roestige bulldozer staat. Klaar om de boot het water in te duwen. Het is een vreemd gezicht. Met mijn blik strak op de oceaan gericht, kijk ik of we al iets van zeeleeuwen kunnen zien. Ik raak soms in de war door grote stukken zeewier – die in kleur niets verschillen van de flippers van zeeleeuwen – en schiet daardoor meerdere keren enthousiast op. Vals alarm. Dan wordt mijn oog door iets anders getrokken: een besneeuwde bergketen midden in de blauwe oceaan. Het is onze eerste blik op het Zuidereiland.
Zeeleeuwen zoeken tussen de rotsen
Als we de laatste grote bocht in gaan, doemt de vuurtoren van Cape Palliser al op in de verte. We hebben nog een laatste hindernis te overwinnen net na Mangatoetoe, waarbij we een stukje door het water rijden en over een héél smalle weg moeten omdat het asfalt weggeslagen is door de golven. We rijden iets te langzaam en schrikken op van opspattend water dat op de auto terechtkomt door een brekende golf vlak naast ons. Ik vraag me af hoelang deze weg het nog vol gaat houden. Hopelijk lang genoeg om straks heelhuids terug te kunnen komen.
Zodra mijn hartslag wat rustiger is geworden, richt ik mijn blik weer op de puntige rotsen. Met de snelheid van een slak rijden we erlangs heen. Hier zouden ze ergens moeten zijn. Kiezels schieten weg onder de autobanden. Het geluid van de brekende golven klinkt aan een stuk door. Maar er is geen spoor van zeeleeuwen te bekennen… Of toch wel? Het valt me ineens op dat sommige rotsen wel heel rond lijken. En allemaal zijn ze een beetje van hetzelfde formaat. Als we de auto stoppen om een goede blik erop te werpen, draaien er ineens verschillende ogen onze kant op. Kopjes schieten omhoog en doemen overal tussen de stenen op. Ineens beseffen we dat er wél zeeleeuwen zijn. Niet een paar, maar echt een heleboel.
De vuurtoren van Cape Palliser
Tijdenlang blijven we naar de zeeleeuwen staan kijken. Ze accepteren het als je op gepaste afstand blijft. Heel af en toe kijken ze ons nieuwsgierig aan, om vervolgens weer net zo hard in slaap te vallen. Ja, echt actief zijn ze niet… Zo nu en dan klinkt er een brul van een zeeleeuw naar een andere. En ze kunnen ook niezen als de beste. En hard. Maar meer dan dat doen ze op het moment niet. Geef ze eens ongelijk. Het zonnetje schijnt, en op de rotsen is er niets waar ze zich zorgen over hoeven te maken. Hier zijn ze veilig.
We besluiten door te rijden naar het eindpunt van Cape Palliser: de vuurtoren. Vanaf hier stopt de weg en rest er niets anders dan om te draaien en de oceaan weer te volgen. Niet voordat we eerst de 250 traptreden naar de vuurtoren hebben genomen. Een stukje conditie kan duidelijk geen kwaad, de traptreden zijn steil en de wind waait extreem hard in deze uithoek. Het zorgt wel voor een mooi plaatje: felgroene grasvelden, een prachtig blauwe oceaan en bergen op de achtergrond. Waar anders vind je deze combinatie? Het is een stukje omrijden, maar mocht je genoeg tijd hebben voor het Noordereiland, dan kan ik je Cape Palliser en de zeeleeuwen aanraden. Het is voor ons tot nu toe een van onze favoriete plekken.
Tip: mocht je nou gek zijn van Lord of the Rings, stop dan ook zeker even bij Putangirua Pinnacles. De foto die je boven deze tekst ziet, is daar genomen. Herken je het? Om er te komen moet je wel een wandeling maken van anderhalf uur, en goede schoenen zijn aan te raden, maar dan zie je wel een echt stukje Lord of the Rings ;-).